In deze prachtige herfsttijd zijn er verschillende mensen die mij blij maken met fruit uit eigen tuin. Eerder al schreef ik over druiven-appeljam en walnoot-pruimkoeken. Nu mocht ik weer appels en stoofperen ophalen. Dat doe ik dan graag. Appelmoes of stoofpeertjes maken is erg eenvoudig. Maar er zijn veel verschillende manieren. Het gaat dus niet zo snel fout, maar je kunt ze wel extra lekker maken. Vandaag dus maar het een en ander op een rijtje gezet. Onder het genot van stoofpeertjesgeur!
Stoofpeertjes
Stoofperen kun je in eindeloos veel gerechten verwerken. Ze worden gegeten als groente, als bijgerecht, nagerecht, in cakes, taarten, ijs en mousse. Maar voor dat alles zullen ze toch eerst gestoofd moeten worden. En ook dat kan in veel variaties.
Schil eerst de stoofpeertjes. Doe dat goed, want eenmaal gestoofd blijven restjes schil een hard randje aan een zacht stoofpeertje. Niet lekker. Je kunt de stoofpeer heel laten, dan is het leuk om een steeltje eraan te laten zitten. Je kunt ze ook in partjes snijden en het klokhuis verwijderen. Ook dan geldt: goed alle harde delen van het klokhuis verwijderen.
Vervolgens moeten de peren gestoofd worden. In welk vocht je dat doet is uiteraard een eigen keus. Ik kies altijd voor een halve fles rode wijn met een scheut water. Andere opties zijn port, rode bessensap of gewoon water. Verder moet er suiker toegevoegd worden. Ik heb nu per pan zo'n 100 gr. gedaan. Je kunt de stoofpeertjes nog meer smaak geven door kaneel, steranijs, kruidnagel, laurier, of citroenschil toe te voegen. Voor mij deze keer twee kaneelstokjes per pan en wat geraspte citroenschil. Zet alles tegelijk op en laat het vocht zachtjes borrelen. Zeker niet flink koken, ze gaan dan kapot.
Stoofpeertjes moeten lang stoven. Na een uur zijn ze meestal wel gaar en zacht. Maar ze worden van zichzelf rood als ze nog een flinke tijd langer op het vuur hebben gestaan. Heb je rood vocht gebruikt, dan zal dat wat eerder zijn. Wil je een rood kleurtje terwijl je ze in water hebt gestoofd, dan zul je toch echt een paar uurtjes ervoor moeten uittrekken. Het vocht kun je nog binden met maizena, mocht je daar van houden.
Peertjes kun je goed in potten bewaren of invriezen. Als toetje, samen met hangop, is toch wel een van onze favorieten!
Appelmoes
Voor appelmoes maken kun je veel verschillende appelsoorten gebruiken. Goudreinet, Elstar of Jonagold zijn de meest gebruikte. De zoetere soorten leveren wat zoetere appelmoes op, je hebt ook minder suiker nodig. De zuurdere vragen meer suiker. Nu kreeg ik Seedlings, een wat onbekender ras. Onverwerkt niet te eten. Het zijn joekels van appels en flink zuur. Maar ze zijn echt perfect voor appelmoes. Er gaat veel suiker in, maar daardoor krijg je ook een intense appelmoessmaak. Ik heb er fantastische appelmoes van gemaakt!
Appelmoes maken kost wel even tijd. Alleen al het schillen is een flink karwei. Die stap sla ik tegenwoordig dan ook over. Ik snijd de appels in kwarten, ontdoe ze van hun klokhuis en vieze plekken en doe ze dan in grove stukken in de pan. Scheelt veel tijd en kramp in je vingers. Vervolgens zet ik ze op het vuur met een flinke bodem water. Soms lees ik over pannen halfvol water: niet doen, daar wordt de appelmoes niet lekkerder van. Binnen korte tijd gaan de appels zelf vocht loslaten en is er genoeg om in te koken. Ik kook de appel op laag vuur, net zo lang tot alle appelstukken gemakkelijk kapot zijn te drukken met een pollepel. Dan mag het vuur uit en laat ik het afkoelen tot het verwerkbaar is. Als het is afgekoeld haal ik het allemaal door de draaizeef. Schilletjes blijven dan achter en je krijgt een mooie gladde appelmoes. Ik voeg daarna suiker toe. Dat gaat beetje bij beetje en je moet telkens opnieuw proeven of het naar je smaak is.
Wil je het in potten bewaren, dan moet je hierna de gezoete moes weer op het vuur zetten tot het weer kookt. Daarna in brandschone potten schenken, gelijk het deksel erop draaien en op de kop laten afkoelen tot het deksel plopt. Inmiddels ben ik overgegaan op diepvrieszakken en bakjes. De potten waren niet meer aan te slepen. Het scheelt een keer opwarmen. Nadeel is dat het eerst ontdooit moet worden voor je het gebruiken kunt.
Vind je het zeven (en evt. weer opwarmen) te omslachtig, of houd je van stukken in je appelmoes, dan zit er niets anders op dan alle appels te schillen. Dan is het vervolg eenvoudiger: koken tot het moes is (evt. met stukken), suiker toevoegen tot het naar je smaak is en gloeiend heet in potten schenken. Klaar!